
Volgen van leerlingen
De laatste tijd krijg ik veel vragen rondom het registreren van de resultaten van leerlingen. Volg je de methode, dan zorg je dat de methode gebonden toetsen gemaakt worden. Zonder een methode moet je het zelf vormgeven. Hoe je de leerlingen kunt volgen zonder gebruik te maken van een rekenmethode vertel ik je in dit blog.
Observaties
Tot de herfstvakantie werk ik zonder werkbladen en werkboeken. Toetsen op papier vind ik daarom niet passend. De eerste periode volg ik de leerlingen dan voornamelijk door te observeren en mee te spelen in het rekencircuit.
Er zijn heel wat rekendoelen die je volgt. Geef jezelf de tijd elke week één of twee doelen te observeren. Combineren van doelen maakt het extra makkelijk.
Zo observeerde ik in de vierde schoolweek drie doelen die veel met elkaar te maken hebben. Dit deed ik door een onderdeel van het rekencircuit bij mij in te plannen. Elke leerling moest de getallen van 1 tot 20 op volgorde leggen van klein naar groot. Daarna vroeg ik om getallen aan te wijzen (wijs 18 aan, wijs aan 12). Ook gaf ik opdrachten om te controleren of de buurgetallen tot 20 bekend waren (wijs aan de kleine buur van 13 en de grote buur van 19). Op deze manier kon ik op een snelle manier een aantal doelen observeren.

Vastleggen van observaties
Na het observeren van doelen moet je de resultaten hiervan ook vastleggen. Hieronder vind je een aantal manieren waarop je dit zou kunnen doen.
Groepsmap
In de groepsmap schrijf ik de dagelijkse observatie. Dingen die opvielen in de rekenles. Bijvoorbeeld de verwarring tussen 12 en 20 (een veel gemaakte fout dit schooljaar). Hier ben ik nu extra alert op. Deze observaties gebruik ik om mijn rekenlessen passend te maken. Zodat de kinderen die het nodig hebben extra hulp of verdieping krijgen.
Digikeuzebord
Wij gebruiken de leerlijnen van het digikeuzebord. Hoe ik dit inzet lees je door op de volgende link te klikken. Zelf gebruik ik voornamelijk de leerlijn getallen (omgaan met telrij, omgaan met hoeveelheden en omgaan met getallen). De doelen die horen bij 30 onderwijsmaanden, passen wat mij betreft goed bij het begin van groep 3.

Zelfontworpen formulier
Het digikeuzebord is natuurlijk niet het enige middel om te gebruiken. In mijn eerste jaar zonder rekenmethode gebruikte ik een zelfontworpen Excel -bestand. Hierin schreef ik alle doelen van de periode en noteerde ik met groen, oranje en rood of de leerlingen de doelen hadden gehaald. Voor doelen die niet in het digikeuzebord voorkomen doe ik dit nog steeds.
Toetsen op papier
De periodes na de herfstvakantie gaan de kinderen steeds vaker op papier werken. Toetsen op papier is hierdoor een mogelijkheid geworden.
Doelenchecks
Zelf gebruik ik vaak doelenchecks. Door heel gericht onderdelen te toetsen na een aantal weken. Eigenlijk kun je een doelencheck vergelijken met één onderdeel van een methode toets.
Stel je voor dat je het klokkijken (hele uren) wilt controleren. Dan kopieer ik tien klokken op een blad en laat ik de kinderen die maken. Waarom 10 onderdelen? Dan is de 80% norm makkelijk te hanteren.
Ik kopieer altijd een extra doelencheck. Hierop schrijf ik welke leerlingen het onderdeel nog lastig vonden (en wat precies lastig was). Voor de leerlingen die het lastig vinden plan ik een extra oefenmoment. Eventueel gebruik je voor de registratie (weer) een Excel-bestand waarin alle doelen van de periode staan.
Methode toetsen
Je kunt er ook voor kiezen om onderdelen van een methodetoets te gebruiken. Deze kan je dan invoeren in een resultatenmonitor, ParnasSys of een ander systeem. Je hoeft niet de hele toets te doen. Maak hierin gerichte keuzes. In periode 3 (kerstvakantie tot voorjaarsvakantie) begin ik hier vaak mee. Dan selecteer ik rekenonderdelen van bijvoorbeeld blok 5 en 6. Ik maak keuzes welke onderdelen ik toets. Het kan dus goed voorkomen dat ik van een methode toets maar 1, 2 of 3 onderdelen toets. Alleen de onderdelen die aansluiten bij mijn rekenaanbod.
Toetsen op de computer
Wij werken op school vanaf groep drie met het rekenmuurtje van Bareka.
Rond de herfstvakantie nemen we getalbegrip tot 10 en 20 af. De basis van het rekenmuurtje. Getalbegrip tot 10 moet dan voldoende zijn. Bij getalbegrip tot 20 vind ik het belangrijk dat in ieder geval de onderdelen: hoogste/laagste getal en één meer en minder goed zijn.
In januari toetsen we de drempels 1a (plussommen tot 10), 1b (minsommen tot 10) en 1c (splitssommen tot 10) op power. Power betekent dat je wilt weten of de kinderen de sommen begrijpen. Tempo is nog niet aan de orde. Aan het eind van het schooljaar gaan we voor speed (automatiseren).
Tip: laat leerlingen van de bovenbouw de antwoorden intikken. Dit scheelt heel veel werk (en tijd).
Tot slot
Er zijn dus heel veel manieren om de resultaten te registreren. Je kunt ook werken met de rekendiploma’s van Met Sprongen Vooruit. Kies voor een manier waar jij goed mee uit de voeten kunt. Een manier die jij goed kunt verantwoorden voor jezelf. Ik heb gemerkt dat als je goed kunt onderbouwen hoe je de leerlingen volgt (en dit kunt laten zien) de directie of inspectie daarin meegaan. Zoek dus naar een manier die voor jou en de school werkt. Mijn manier hoeft niet jullie manier te zijn. Succes!